woensdag 18 september 2019

Nachtelijke fietstochten langs onverlichte straten.

Ik fiets uiterst rechts. Wanneer de lange, grauwe armen uit de struiken links van me schieten, zullen ze nét niet lang genoeg zijn. Hun ver vergaande vingertoppen zullen nipt mijn broek borstelen, dode huidcellen achterlatend. Hun dierlijke kreten zullen de omliggende buren doen ontwaken uit een diepe slaap en met een uit de pan swingende hartslag zal ik ongedeerd verder fietsen.

Ik fiets langs het verlaten station, langs de maïsvelden, langs de koeienweide,... Wacht, stonden er deze morgen geen twee koeien in de wei?
Met een klein hartje volg ik de donkere weg verder. Ergens op het midden van deze verlaten baan zal de koe staan. Ze wacht op mij, ik weet het. Haar vuurrode ogen zullen in de verte reeds zichtbaar zijn. De wereld is inktzwart, maar zij zal verlicht zijn. Wanneer ze spreekt, want spreken zal ze, zullen tientallen stemmen gelijktijdig haar keel ontsnappen. De haren in mijn nek zullen rechtstaan wanneer ik me langs haar probeer te wringen, elk accidenteel contact zal een blijvend litteken achterlaten op mijn huid, maar het is niet haar die ik vrezen moet, het is haar boodschap.

Heelhuids bereik ik de oprit. Opgejaagd zoek ik mijn sleutel. Wanneer ik hem niet meteen kan vinden, vraag ik me af of ik niet beter gewoon kan aanbellen zodat het lief me kan binnenlaten. Dan klinkt zijn stem: "Sarah?" Blij hem te horen ga ik op mijn tippen staan om door het raampje naar binnen te kijken. De gang is leeg. Ik kijk om me heen. Ik sta moederziel alleen in onze maanverlichte straat. Als bezeten schud ik mijn rugzak leeg op de oprit en neem mijn sleutel stevig in mijn handen. Ik weiger de stem zonder vlees een antwoord te bieden, ik wil hem geen vorm geven.
Ik spurt naar binnen en laat de nacht achter mij.

Wanneer de zon opkomt zal alles weer anders zijn.

vrijdag 16 november 2018

Dat is Turkije

"Sarah, wat weet je over Turkije?"
Bijna alle cursisten zijn naar huis, alleen cursist A. en H. staan nog in het lokaal en kijken me aan.
"Niet genoeg", zeg ik beschaamd. "Ik weet dat het niet goed is en dat cursisten vluchten. Ik weet dat als ze teruggaan ze in de gevangenis belanden of erger, maar...dat is niet genoeg, sorry."
"Aah", zegt cursist A. met terneergeslagen ogen.
"Van waar in Turkije kom je?", vraag ik hem.
"Istanbul," zegt hij, "wij komen uit Istanbul."
"Waarom ben je naar België gekomen?", vraag ik hem om het gesprek gaande te houden.
"Om te studeren", luidt zijn antwoord.
"Gewoon om te studeren?", vraag ik hem lichtelijk verbaasd en opgelucht dat ik niet het zoveelste schrijnende verhaal op mijn schouders gedumpt zal krijgen.
"Ja"
"Wat wil je studeren?"
"Psychologie."
"Oei", het flapt eruit voor ik er erg in heb. "En...wil je dan met dat diploma in België werken of ergens anders?"
"Ik weet nog niet, is psychologie niet goed?", vraagt hij en kijkt me met zijn grote donkere ogen aan.
"Er is weinig werk voor psychologie", antwoord ik eerlijk terwijl mijn hart een beetje breekt.
"Misschien doe ik iets anders, ik weet nog niet, ik vind geschiedenis interessant, of psychologie of sociologie."
"Hmm, voor werk is sociologie dan misschien het beste", denk ik luidop.
"Mja", klinkt het.
"Ik heb een bachelor, misschien doe ik een master", laat cursist H. plots van zich horen.
"Super, welk diploma heb je?", vraag ik hem.
"Business."
Ik knik, daar weet ik niet zo veel over.
"Wij zijn samen in Turkije vertrokken. In België vroeg ik aan H.: "Zullen we hier blijven?" en toen zijn we gebleven", zet A. het gesprek verder.
"En, is het positief of negatief?", vraag ik hen beide.
"Positief", reageren ze onmiddellijk.
"Ik ben vrij", zegt cursist H., "en er is geen gevaar."
Ik glimlach. Al mijn zorgen lijken plots zo onbenullig. Ik ben vrij en er is geen gevaar, de basis voor een goed en gelukkig leven ligt al 26 jaar aan mijn voeten en toch leef ik niet zorgeloos.
"Kennen jullie elkaar al lang?"
"Al van toen we 14 jaar waren", antwoordt H.
Ik beeld me in hoe het zou zijn om morgen samen met een vriendin de wijde wereld in te trekken. Waarheen? Geen idee, zolang het maar niet hier is. Samen een woonplaats te kiezen, een nieuwe taal te leren, nieuwe mensen te leren kennen. Ik beeld me in hoe sterk hun band moet zijn, onverslijtbaar.
"Wij hebben gestudeerd", zegt cursist A. plots. De woorden komen van diep en het gesprek neemt een andere wending.
"Ja," beaamt H. "wij hebben acht jaar gestudeerd."
Mijn vragende blik wordt beantwoord door A.: "Maar wij hebben geen diploma."
"Nee," vult H. aan "wij hebben acht jaar gestudeerd en veertig dagen voor de graduation werd onze universiteit gesloten."
"Wij hebben geen diploma", herhaalt A.
Ik val stil, daar is het schrijnende verhaal waar ik voor vreesde, een steek in mijn hart, een krop in mijn keel. "Jullie moeten boos zijn", stamel ik.
"DAT is Turkije", antwoordt A.
Dat is Turkije, de woorden zinderen na in mijn hoofd terwijl we samen het lokaal uitlopen en ik de deur op slot draai. Dat is Turkije, hoor ik weer terwijl ik hen een goed weekend wens en zij de trap nemen en ik op de lift blijf wachten.
Dat is Turkije, denk ik terwijl ik reflecteer over mijn acties. Ik leer hen Nederlands, ik luister, maar ik schiet te kort, ik ben machteloos, want dat is Turkije.

dinsdag 25 september 2018

Het semester der excuses.

"Sorry dat ik te laat ben, ik ben te laat vertrokken.", het semester werd ingezet met het meest eerlijkste excuus ooit gehoord op een vakvergadering. Eerlijkheid wordt geapprecieerd, dat kon men uit het gelach afleiden.
Sindsdien ging het bergaf met de excuses.

Cursist J. besteedt meer aandacht aan haar smartphone dan aan mijn les. Het zijn volwassenen, denk ik dan. Ik stel haar af en toe een vraag, dat leidt tot een gênante situatie, want keer op keer antwoordt ze fout. 'Dat het misschien beter zou gaan als ze haar smartphone aan de kant legt', stel ik voor. Helaas, vandaag gaat de smartphone voor.
Na de les komt ze zich excuseren, omdat ze een beetje "distracted" was. Het excuus: "Er zijn enkele mensen ziek uit mijn guild en nu moet ik alles rechthouden. "I swear" soms werk ik precies met kleuters."
'Right back at you', denk ik. Maar ik glimlach ongemakkelijk en zeg niets. Wat antwoord je op zo'n excuus?

Ook cursist A. komt zich excuseren, ook hij had zijn dagje niet. Tandpijn, zo blijkt. Ik wens hem veel beterschap, blij dat er ook goede excuses zijn.

Enkele dagen later krijg ik bericht van cursist M. We hebben test die avond, maar helaas kan hij niet komen: "Ik kan niet komen vandaag. Ik ben echt mooi. Sorry voor dat."
Hij wint de prijs voor grappigst excuus. Wanneer ik hem terugzie vertel ik hem dat mooi en moe geen synoniemen zijn en dat "moe zijn" geen goed excuus is. We zijn allemaal moe 's avonds, maar we slepen ons voort tot het eind van de les.

Vandaag liet cursist V. me weten dat ze niet naar de les zal komen, haar dochter heeft morgen test en dus moet ze studeren. 'Kunnen kinderen dan niets zonder hun moeder?', vraag ik me af.

Ik ben blij dat ik zoveel excuses ontvang. Mijn cursisten beseffen dat ik hen verwacht in de les en dat ik anders een berichtje wil, maar wanneer hun Nederlands een beetje beter is, zal ik hen toch echt moeten aanleren wat een geldig excuus is. Mooi zijn is dat alvast niet.


dinsdag 31 juli 2018

Twee pechvogels.


Wanneer twee pechvogels samen een vlucht boeken, dan heeft het vliegtuig vertraging. Gelukkig halen ze, met behulp van goede karma, hun aansluiting.
Wanneer twee pechvogels een half uur op voorhand aan de bushalte staan, komt de bus een uur te laat.
Wanneer twee pechvogels in een hostel overnachten, wordt één van hen getroffen door een bacterie en verandert de gemeenschappelijke badkamer in een nachtelijk kots- en kakparadijs.
Wanneer twee pechvogels op een tropisch eiland verblijven, ondervindt het eiland de ergste regenval in zeven jaar tijd. De wegen veranderen op enkele minuten tijd in rivieren. Wanneer twee pechvogels de wondere onderwaterwereld gaan ontdekken, komt de een boven met een bloedende snee, de ander met een stukje zee-egel in zijn voet.
Wanneer twee pechvogels de bus nemen, valt de airco uit. Natuurlijk waren ze gekleed op de kou.
Wanneer twee pechvogels samen op reis gaan, zorgen ze voor elkaar. Want een pechvogel alleen, is een vogel voor de kat.


vrijdag 6 juli 2018

Afscheid van een vriend

Lieve Anna

Ik heb al afscheid van je genomen, nog voor het je tijd was. De afstand was te groot, niet enkel fysiek, maar vooral mentaal. Hoe je in paniek zocht naar de kleine Sarah die ik ooit was, terwijl ik naast je zat, als de volwassen Sarah die ik nu ben. Het viel me zwaar, je was verward, maar niet zorgeloos.
Ik nam afscheid, maar je bleef in mijn gedachten. Het nieuws dat je zorgen verdwenen zijn, je eeuwig slapen mag, brengt een vreemde vorm van geruststelling met zich mee.

Ik heb veel van jou geleerd. Dat familie geen bloed moet delen, jij was mijn derde grootmoeder, ik was jouw dochter, 'ons klein' zoals je me noemde.
Dat ik voor mezelf moet opkomen en dat je nooit te oud bent om een grote mond op te zetten.
Je leerde me hoe ik een boompje moest maken met parels en dat chocolade van de Aldi lekkerder wordt als je ze smelt en noten en room toevoegt.

Samen wandelden we met de honden: Marzine, Sloeber, Mickey,...en toen je ouder werd, wandelde ik alleen. Je koelkast was steeds gevuld met bitter lemon van de Aldi, want dat dronk ik graag. Tijdens de examenperiodes bezorgde je me een grote portie gekarameliseerde popcorn: hersenvoedsel. Je vertelde me heerlijke verhalen, over hoe je ooit iemands vlechtjes in het inktpotje sopte tijdens de les of over hoe je ooit een stuk uit iemands kaak beet.

Ik keek naar je op en dat ga ik blijven doen, vanaf nu zowel letterlijk als figuurlijk.
Bedankt voor alles lieve Anna en rust zacht.
Sarah


woensdag 13 juni 2018

Ik: meestervervalser.

Het zoeken naar een woning gaat gepaard met de nodige frustratie. Het start met een afspraak bij de bank, dit kan tegenwoordig in joggingbroek aan je eettafel. Beide partijen zien elkaar via de webcam of nog beter...enkel de bankier is zichtbaar.
Er wordt gegoocheld met cijfers, je krijgt een richtbudget en de zoektocht kan starten.

Sneller dan je denkt vinden jullie een droomwoning, op een droomlocatie, met een frituur op wandelafstand. Je gaat twee keer kijken, eerst als koppel, vervolgens met je hele entourage.

Dan start het bieden, het is een spel van geven en nemen, elkaar tegemoet komen. De tegenpartij buigt niet, een verloren strijd, traantjes die vloeien bij het aan diggelen slaan van een droom.
Je zoekt dapper verder, maar het is moeilijker geworden, want niet alleen jij, maar ook je entourage refereert voortdurend naar de verloren woning.

Pagina's vol immobiliën komen voorbij, je begint ook de zwaktes van de droomwoning te zien, de onzekerheid over haar toekomst. Maar het doet pijn wanneer je ook haar nog online ziet staan, waarom wij niet?

Optimistisch als je bent heb je alvast een nieuwe bankkaart aangevraagd, want je loon bij de bank laten storten is een voorwaarde voor een voordelige lening.
Je vraagt je directie om het werkstation in te lichten, vlak voor de vakantie is makkelijker dan tijdens de vakantie, denk je.

Je stuurt ook het nodige formulier naar de bank om je domiciliëringen te laten overzetten. Even later krijg je telefoon. De handtekening op het formulier komt niet overeen met de handtekening op je identiteitskaart. Je vraagt een nieuw formulier.
Met je identiteitskaart voor je teken je langzaam en zorgvuldig het nieuwe papier. Dit moet goed zijn, je stuurt het op. Een tweede telefoontje blijft uit, dat zal wel een goed teken zijn.

Diezelfde dag ontdek je dat de postbode is langs geweest terwijl je niet thuis was. De briefjes in de brievenbus staan op naam van je vriend, gelukkig moest hij een kopie van zijn identiteitskaart en paspoort achterlaten van jou.
Als je erin slaagde je eigen handtekening te vervalsen lukt dat vast ook met de zijne. Je schrijft een volmacht, want je vriend zit in Amerika, en gaat met lichte stress naar het postkantoor.
De vrouw kijkt naar het formulier en vervolgens naar de identiteitskaart, even denk je dat ze je doorheeft, maar dan neemt ze haar scanner. "Biep" "Biep", met een grote glimlach neem je twee pakjes in ontvangst.

Nog even oefenen en ik ben de nieuwe Frank Abagnale jr.


maandag 4 juni 2018

Maandagavond in de NT2-klas

"Oké Kostas, situatie: je opent een vrouw...", het gelach start, "Nee! Nee! Ik bedoel een deur, je opent een deur vóór een vrouw! Argh! Het is maandag, maandagen zijn moeilijk! Een deur!"
Het is te laat, de toon is gezet.
"Oké Ahmed, situatie: je hebt bezoek...", "Oh, bezoek, een mooie vrouw op bezoek?", vraagt Ahmed.
"Euhm, neen, een koppel en twee kinderen."
"Een koppel? Een vrouw?", vraagt hij.
"Begrijp je een koppel? Een man en een vrouw, twee mannen of twee vrouwen en ze hebben een relatie." Ik provoceer graag. De reactie was positief: "Jaja, oké.", zegt de klas in koor.

Volgende oefening: "Stefan, welke kleur heeft de auto?" "Purple", luidt het antwoord. "Oké, maar wat is dat in het Nederlands?" De stilte is oorverdovend. "Het start met een 'paa'.", zeg ik dan.
"Huh, wat?", ze kijken me vreemd aan. "Nee, nee, maandag, het is maandag, een 'pee' bedoel ik!"
Zo komen we uiteindelijk uit op 'paars'.

Na nog wat geklooi met de computer waarvan het toetsenbord op qwerty stond en een smartboard dat wél werkt, loopt de les ten einde: "Goed, dit doen jullie tegen donderdag."
"Huh, donderdag, wat?", paniekerige ogen kijken me aan. "Woensdag, ik bedoel woensdag, sorry het is maandag."
Ze lachen, maandag is een universeel geldig excuus.